ARBITRAGEREGLEMENT VOOR SCHOONMAAK- EN BEDRIJFSDIENSTENÂ
Vastgesteld door Schoonmakend Nederland.Â
PréambuleÂ
Dit reglement vormt de nadere invulling van artikel 20 uit de Algemene Voorwaarden voor Schoonmaakwerkzaamheden 2019 en artikel 15 uit de Algemene Voorwaarden van Onderaanneming 2007.Â
Het reglement is in werking getreden per 1 januari 1983 en laatstelijk gewijzigd 19 november 2021 ivm de naamswijziging van OSB in Schoonmakend Nederland.Â
Raad en samenstellingÂ
1. Er is een Raad van Arbitrage voor de Schoonmaak- en Bedrijfsdienstenbranche, verder te noemen de Raad.Â
2. De Raad bestaat uit een voorzitter, met twee plaatsvervangend voorzitters en tenminste 10 en ten hoogste 25 leden.Â
3. a. De voorzitter en twee plaatsvervangend voorzitters worden benoemd door Schoonmakend Nederland, na raadpleging van organisaties en vertegenwoordigende organisaties, die meer in het bijzonder geacht mogen worden de belangen te kunnen vertegenwoordigen van leveranciers van schoonmaakmiddelen en -machines en/of afnemers van schoonmaakdiensten en/of instanties met bijzondere kennis op het gebied van kwaliteit en kwaliteitsbeoordeling.Â
b. Zij worden benoemd voor de tijd van 6 jaren, met dien verstande, dat zij na aftreding onmiddellijk herbenoembaar zijn. Indien een voorzitter of plaatsvervangend voorzitter rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn taak te vervullen kan hij, op schriftelijk verzoek van een van bovengenoemde organisaties, door Schoonmakend Nederland van zijn taak worden ontheven.Â
c. Als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter kunnen niet worden benoemd personen die in de schoonmaak- en bedrijfsdienstenbranche werkzaam zijn, of daarin belangen hebben.Â
d. Indien niet binnen een termijn van twee maanden na inwerkingtreding van het reglement, en verder na elk aftreden, de voorzitter en plaatsvervangend voorzitters zijn benoemd volgens artikel 3, zal op verzoek van de meest gerede partij de benoeming geschieden door de President van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch.Â
4. a. Schoonmakend Nederland benoemt tenminste 5 en ten hoogste 15 leden van de Raad.Â
b. Overige leden van de Raad worden op uitnodiging van Schoonmakend Nederland benoemd door organisaties en/of instanties, genoemd onder artikel 3a.Â
- c. Tenminste 5 van de in de Raad te benoemen leden zullen bezitters zijn van het diploma V.S.R.-Kwaliteitsinspecteur Schoonmaakbranche.Â
5. a. Alle benoemingen gelden voor onbepaalde tijd en kunnen te allen tijde, op de wijze als voor benoeming vastgesteld, worden ingetrokken. Indien de uitnodiging, bedoeld in artikel 4 onder b. wordt ingetrokken, vervalt tevens de benoeming, die op basis daarvan is gedaan.Â
b. Leden van de Raad treden af bij het bereiken van de 72-jarige leeftijd, met dien verstande dat het betrokken lid de bij hem onder handen zijnde zaken kan afmaken.Â
c. In geval van vacatures zijn de bepalingen van artikel 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.Â
6. Tot leden van de Raad zijn slechts benoembaar personen, die als leidinggevende functionarissen werkzaam zijn, of zijn geweest, in de schoonmaak- en bedrijfsdienstenbranche of in bedrijven en/of instanties aangesloten bij de onder 3a. genoemde organisaties en instanties.Â
7. De Raad blijft wettig samengesteld, ook indien diens samenstelling, uit welke oorzaken dan ook, niet of niet meer voldoet aan het bepaalde onder 2.Â
SecretarisÂ
8. a. De Raad heeft een secretaris.Â
b. Benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris geschiedt bij, met meerderheid van stemmen genomen, besluit van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitters.Â
c. De secretaris is belast met het voeren van de correspondentie van de Raad, van de in artikel 9 bedoelde arbiter en van het in artikel 10 bedoelde College van Arbitrage.Â
d. De secretaris woont de zittingen van bedoelde arbiter en van het College van Arbitrage bij, en houdt daarvan notulen.Â
e. De secretaris zorgt voor de deponering van uitspraken bij de bevoegde rechtbank.Â
Enkele arbiterÂ
9 Behoudens de gevallen hieronder aangegeven, geschiedt de beslechting van geschillen door de voorzitter van de Raad danwel de door hem aangewezen plaatsvervangend voorzitter.Â
College van ArbitrageÂ
10 a In afwijking van het bepaalde onder 9, kan een geschil op verzoek van de eiser danwel op verzoek van de tegenpartij (verder te noemen verweerder) worden berecht door een College van Arbitrage, bestaande uit drie leden, te weten de voorzitter van de Raad, of de door hem aangewezen plaatsvervangend voorzitter, fungerend als voorzitter van het College, en twee leden aangewezen uit de leden van de Raad.Â
b Elk der partijen in het geschil benoemt één van bovenbedoelde twee leden van het College.Â
c Bij gebreke van een tijdige aanwijzing volgens artikel 10b, respectievelijk 13, geschiedt de aanwijzing onverwijld door de voorzitter van de Raad.Â
Aanvraag van arbitrageÂ
11. Arbitrage wordt aangevraagd door een aangetekende brief in zesvoud te versturen aan de secretaris van de Raad.Â
Deze aanvraag moet inhouden:Â
- a. naam en volledige adressen van partijen;Â
- b. een duidelijke weergave van de feiten door de eiser;Â
- c. een duidelijke conclusie van eis.Â
Indien de eiser heeft besloten tot behandeling van het geschil door een College van Arbitrage, dient de eiser hiertoe een schriftelijke door eiser ondertekende verklaring in, waaruit zulks blijkt.Â
VerweerschriftÂ
12. a. 1. De secretaris zal binnen 14 dagen na datum van toezending van het afschrift van de aanvrage tot arbitrage aan de verweerder, van hem een verweerschrift in zesvoud ontvangen.Â
2. De secretaris kan op schriftelijk verzoek van de verweerder de termijn met éénmaal 14 dagen verlengen.Â
3. In geval de verweerder niet tijdig als bedoeld onder 2 een verweerschrift heeft ingediend, zal de procedure worden voortgezet, op basis van de aanvrage tot arbitrage; de verweerder heeft wèl nog het recht tot aanvrage van een horing bij mondelinge behandeling; zie in dit geval artikel 15. De kosten van deze horing zijn voor rekening van de verweerder.Â
4. De verweerder kan, in afwijking van de keuze van één arbiter door de eiser, besluiten dat het geschil behandeld moet worden door een College van Arbitrage. De verweerder dient hiertoe een schriftelijke en ondertekende verklaring in te dienen waaruit zulks blijkt.Â
5. De secretaris zendt onmiddellijk na ontvangst van het verweerschrift een afschrift daarvan naar de eiser en naar arbiter(s).Â
b. 1. De verweerder mag bij zijn verweerschrift – van zijn kant – een vordering tegen de eiser instellen (tegenvordering), mits de tegenvordering een gevolg is van dezelfde overeenkomst als die, welke aan de oorspronkelijke aanvrage ten grondslag ligt.Â
2. Ten aanzien van de tegenvordering geldt dezelfde procedure als ten aanzien van de oorspronkelijke aanvrage geldt, tenzij de arbiter respectievelijk de Arbitragecommissie anders beslist.Â
c. Indien gewenst kunnen partijen nog één keer reageren op elkaars stukken (conclusie van repliek en van dupliek (al dan niet in reconventie)). Partijen zullen binnen 14 dagen na de datum van toezending van resp. verweerschrift of conclusie van repliek de betreffende conclusies indienen. Op verzoek van partijen kan de secretaris de termijn met 14 dagen verlengen.Â
Aanwijzing College van ArbitrageÂ
13. a. De secretaris zal zo spoedig mogelijk na ontvangst van de in artikel 11 dan wel artikel 12 lid a sub 4 bedoelde verklaring een afschrift daarvan zenden naar de tegenpartij, én zal ieder der partijen, onder inzending van een lijst met namen en adressen van de leden van de Raad, uitnodigen om binnen 10 dagen na verzending van de uitnodiging, een lid van het College van Arbitrage aan te wijzen.Â
- b. Indien aanwijzing niet binnen de gestelde termijn geschiedt, geschiedt de aanwijzing volgens artikel 10 lid c.Â
- c. Zodra de aanwijzing heeft plaatsgehad, doet de secretaris daarvan mededeling aan de voorzitter en andere leden van het College, en aan partijen.Â
Arbitragereglement versie november 2021 Pagina 2 van 2Â
Verschoning en wrakingÂ
14. a. Een lid van de Arbitragecommissie kan, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan waardoor in het algemeen de onpartijdigheid schade zou kunnen leiden, onder opgave van redenen aan de voorzitter van de Raad verzoeken van iedere benoeming in de desbetreffende zaak te worden verschoond.Â
b. 1. Ieder der partijen kan schriftelijk en onder opgave van de redenen verzoeken om wraking van een lid van de Arbitragecommissie, indien het betrokken lid persoonlijk belang bij het geschil heeft, indien hij aan één der partijen in bloedverwantschap of in zwagerschap staat tot in de vierde graad, indien hij commissaris, directielid, werknemer of bewindvoerder van een onderneming is die partij is in de zaak of die in concernverband is verbonden bij één der partijen in de zaak, of, tenslotte, indien er een hoge graad van vijandschap bestaat tussen het betrokken lid en één der partijen.Â
2. Indien een partij meer dan één lid van de Commissie wil wraken, kan zij de tweede of verdere wraking niet voordragen, voordat over de voorafgaande is beslist.Â
3. Over een wraking beslissen de overige leden van de Commissie. Bij staking van stemmen wordt de wraking geacht als gegrond te zijn toegewezen.Â
4. In geval er naar de mening van Commissie, bedoeld onder 3., sprake is van kennelijk misbruik, zal de voordracht tot wraking niet ontvankelijk worden verklaard, zo ook eventuele volgende in hetzelfde geding.Â
5. Indien de verschoning of wraking gegrond is geoordeeld, wordt de desbetreffende arbiter vervangen op de wijze als bedoeld in artikel 10.Â
Behandeling van het geschilÂ
15. a. De arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, bepaalt vrijelijk de procesorde, met inachtneming van het onderstaande.Â
b Partijen kunnen zich doen bijstaan door een raadsman.Â
c De arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, geeft indien één der partijen zulks wenst, gelegenheid tot horing tijdens een mondelinge behandeling ter zitting.Â
d. Indien een mondelinge behandeling is vastgesteld, worden partijen daartoe opgeroepen door de secretaris.Â
e. Partijen kunnen bij schriftelijke gemachtigde verschijnen.Â
Zie echter onder f.Â
f. De arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, heeft echter het recht persoonlijke verschijning te verlangen. Geldt dit een rechtspersoon, dan dient degene, of één van degenen, die de rechtspersoon volgens het burgerlijk recht vertegenwoordigt, te verschijnen.Â
g. De arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, kan in elke stand van het geding ter zitting, op verzoek van één der partijen, dan wel ambtshalve, getuigen of deskundigen horen.Partijen zullen hierbij tegenwoordig zijn, althans daarvoor een behoorlijke oproeping ontvangen.Â
h. Indien (een van de) partijen niet ter zitting (verschijnt) verschijnen, zal de zaak in (haar) hun afwezigheid worden behandeld, tenzij de arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, die behandeling naar een andere dag verschuift. In zo’n geval is het bepaalde in lid c. weer van toepassing. In het laatste geval worden de kosten die hiermee gemoeid zijn in rekening gebracht bij de partij die niet is verschenen tenzij de secretaris minimaal 48 uur van te voren een bericht van verhindering heeft ontvangen. Kosten in verband met reservering van locatie zullen in rekening worden gebracht in die gevallen dat deze kosten ook bij de Arbitragecommissie in rekening worden gebracht, ook indien de verhindering tijdig is doorgegeven.Â
i. De arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie , heeft het recht, indien zij meent dat een goede procesgang geen geweld wordt aangedaan, eventuele door partijen begane processuele verzuimen als niet gepleegd te beschouwen.Â
KostenÂ
16. a. De secretaris heeft het recht – alvorens een aanvraag (verder) in behandeling te nemen – aan de eiser en/of de verweerder, betaling van een voorschot te verlangen voor de (gedeeltelijke) dekking van de kosten van behandeling. De eiser (in conventie) bepaalt op welke wijze het geschil behandeld wordt. Indien de verweerder een uitgebreidere behandeling wenst dan de eiser, komen de meerkosten van de procedure voor rekening van de verweerder.Â
Het voorschot is vastgesteld op:Â
– € 1.500,– voor behandeling van het geschil door één arbiter, exclusief mondelinge behandeling;Â
– € 4.000,– voor behandeling van het geschil door één arbiter, inclusief mondelinge behandeling;Â
– € 4.000,– voor behandeling van het geschil door drie arbiters, exclusief mondelinge behandeling;Â
– € 9.000,– voor behandeling van het geschil door drie arbiters, inclusief mondelinge behandeling.Â
In afwijking van het hierboven gestelde kan de arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, een afwijkend voorschot vaststellen, indien de eiser een particulier is.Â
- b. Indien dit voorschot, verlangd van de eiser, niet is betaald en ontvangen binnen de termijn door de secretaris gesteld, wordt de aanvraag geacht niet te zijn gedaan.Â
- c. Indien dit voorschot, verlangd van de verweerder, niet is betaald en ontvangen binnen de termijn door de secretaris gesteld, wordt de tegenvordering geacht niet te zijn gedaan c.q. de uitgebreidere behandeling niet worden toegepast.Â
- d. Zie ook artikel 17 lid d.Â
Arbitraal vonnisÂ
17. a. De uitspraak van de arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, is tussen partijen een arbitraal vonnis. Het is een finale enÂ
onherroepelijke beslissing. Arbiters zullen oordelen als “goede mannen naar billijkheidâ€.Â
- b. Beslissingen van de Arbitragecommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen en buiten tegenwoordigheid van partijen.Â
Een arbiter is steeds verplicht het geheim te bewaren omtrent hetgeen door hemzelf, respectievelijk ten opzichte van hem – buitenÂ
tegenwoordigheid van partijen en/of raadslieden – bij de behandeling van het geschil kenbaar is gemaakt.Â
- c. De arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie, geeft de beslissing zo spoedig mogelijk gemotiveerd en schriftelijk, en zonder datÂ
daarin de mening of gevoelens van een eventuele meerder- of minderheid tot uitdrukking wordt gebracht.Â
- d. In het vonnis wordt tevens vastgesteld het bedrag aan kosten van de behandeling van de zaak, alsmede door welke partij de kostenÂ
dienen te worden betaald, dan wel in welke verhouding deze tussen partijen dienen te worden verdeeld.Â
e. De eisende partij is verplicht alle kosten betreffende te procedure te voldoen, onder aftrek van het (de) betaalde voorschot(ten). De in het gelijk gestelde partij moet zelf de kosten waartoe de verliezende partij eventueel is veroordeeld bij de verliezende partij te incasseren.Â
f. Een door de arbiter, respectievelijk de Arbitragecommissie ondertekend afschrift van het vonnis, wordt door de secretaris gedeponeerd bij de Griffie van de competente rechtbank. Een ander getekend afschrift wordt door de secretaris toegezonden aan iedere partij.Â
Aansprakelijkheid voor verzuimenÂ
18. Behalve in geval van grove nalatigheid zijn de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en de leden van de Raad en de arbiters – in afwijking van het daaromtrent bepaalde in het Burgerlijk Wetboek – niet aansprakelijk voor de gevolgen van eventuele verzuimen, welke zij bij het volvoeren van hun taak mochten hebben gepleegd.Â